De Rotterdamse wethouder Struijvenberg (economie en werkgelegenheid, Leefbaar Rotterdam) weigert voor Sinterklaas te spelen:
“Als iemand een koelkast nodig heeft en die niet kan betalen, dan wil ik ook echt zeker weten dat hij of zij een koelkast koopt met onze bijdrage en dus geen alcohol of een flatscreen-tv. Vrijwel al het geld is daarom gelabeld. En dus krijgt zo iemand een cadeaukaart voor de aanschaf van een koelkast.”
Laten we vooropstellen dat het mooi is dat mensen die in armoede leven in elk geval worden gesteund als zij een koelkast nodig hebben: dankzij die cadeaukaart komt die koelkast er. En als er geen eten is om de koelkast mee te vullen dan zorgt het college ervoor dat mensen eten krijgen – geen geld, want “ook hier geldt: alleen hulp in natura.” Het had erger gekund met de voorstellen. Zuur is wel dat het college eerst op andere manieren geld heeft weggehaald bij mensen die het toch al niet breed hebben. Dat zet een op het eerste gezicht bemoedigende uitspraak als “Door te leren met geld om te gaan, zijn deze mensen op de lange termijn uiteindelijk beter af” toch in een ander daglicht.