Uiterlijk en de sociale kloof

2013-12-18 14.18.31

Wat zijn de bezwaren tegen het beoordelen van de uiterlijke verzorging en kleding van bijstandsgerechtigden? Hoewel het misschien evident lijkt wat ‘onverzorgd’, ‘ongepast’ of ‘onaangepast’ is, denk ik niet dat we zulke normovertreding zouden moeten bestraffen (drie maanden geen uitkering, aldus het wetsvoorstel van staatssecretaris Klijnsma voor aanscherping van de bijstand). Dit schrijf ik in het artikel ‘Klijnsma’s kledingadviezen breken eigenwaarde bijstandontvangers af’ voor de website Sociale Vraagstukken (ook op Trouw, met veel reacties van lezers).

Objectief

Mijn bezwaar is niet dat oordelen over uiterlijk nogal subjectief zijn, maar juist dat zulke normen objectief kunnen lijken omdat veel mensen het erover eens zijn. Als het vooral mensen zijn met een zwakke maatschappelijke positie die de ‘evidente’ norm overtreden, dan richten zulke oordelen zich op specifieke groepen ‘aan de onderkant’ en loert het gevaar van stigmatisering en systematische rechtsongelijkheid.

Ik roep de vraag op of het mogelijk is dat onze oordelen over uiterlijk (kleding, verzorging, maar ook houding, spraak, lichaamstaal) iets te maken hebben met hoe wij klassenverschillen zien, ervaren en beoordelen. Vanuit een sociologisch perspectief stel ik dat dit wetsvoorstel (en de reacties daarop) ons iets zegt over de (groeiende) sociale kloof op basis van maatschappelijke status in Nederland. Het artikel is een oproep om na te denken over de gevoelde sociale kloof en om terughoudend te zijn met het verbinden van verregaande consequenties (maatregelen, straffen) hieraan.

Neus snuiten

In het artikel verwijs ik naar het boek Distinction van de Franse socioloog (en antropoloog en filosoof) Pierre Bourdieu (1930-2002). Bourdieu beschrijft in dit boek uit 1979 hoe oordelen over smaak (taste) laten zien met welke sociale klasse mensen zich identificeren en van welke andere klassen zij zich willen onderscheiden. Bourdieu schrijft bijvoorbeeld over de verschillende manieren waarop mensen zich lichamelijk tonen: de manier waarop we eten, lachen en onze neus snuiten kunnen worden beoordeeld als ‘netjes’ of als ‘onbeschoft’. Boudieu’s analyse is wellicht gedateerd, maar het laat zien hoe ogenschijnlijk onbelangrijke dingen de basis kunnen zijn voor morele oordelen:

Het lichaam is de meest onbetwistbare materialisatie van klasse-gerelateerde smaak. Dat manifesteert zich op verschillende manieren: de afmetingen (volume, lengte, gewicht) en vorm (rond of hoekig, stijf of soepel, recht of krom) zijn een uitdrukking van hoe mensen omgaan met hun lichaam, ervoor zorgen, het voeden en het onderhouden.

Op een dieper niveau bepaalt de manier van eten de keuze voor bepaald eten. Bijvoorbeeld, binnen de arbeidersklassen, wordt vis doorgaans gezien als ongeschikt voor mannen. Niet alleen omdat het licht eten is, en dus onvoldoende ‘vult’ en je het enkel klaar zou maken voor gezondheidsredenen. Vis is ook ongeschikt omdat, zoals bij fruit (behalve bananen), het één van die ‘onhandige’ dingen is waarmee een mannenhand niet kan omgaan en wat hem kinderlijk maakt. (De vrouw, die een moederlijke rol aanneemt, zoals vaker, moet dan de vis klaarmaken op het bord of de peer schillen.) Maar vis is vooral ongeschikt omdat het gegeten moet worden op een manier die totaal tegenovergesteld is aan de masculiene manier van eten: met terughoudendheid, in kleine beetjes, zachtjes kauwend, met de voorkant van de mond, op de topjes van de tanden (vanwege de graatjes).

Praten: met de voorkant van de mond, of met de hele mond, vooral de achterkant van de mond, de keel. De neus snuiten: Kleenex tissues moeten voorzichtig worden gebruikt, met een klein snufje van de punt van de neus, in tegenstelling tot grote katoenen zakdoeken, waarin je scherp en luid je neus snuit, met je ogen dicht terwijl je stevig de neus vasthoudt. Lachen: een onderdrukte lach, in tegenstelling tot lachen vanuit de buik, met gerimpelde neus, opengesperde mond en diep ademhalend.

De verschillende manieren waarop het lichaam wordt gebruikt, vooral die manieren die onbelangrijk lijken, zijn ‘geheugensteuntjes’ voor de tegenstellingen tussen diepgevoelde waarden en normen [tussen sociale klassen]. De juiste manier van je lichaam gebruiken wordt gezien als een indicatie van morele rechtschapenheid, zodat het tegenovergestelde, het ‘natuurlijke’ lichaam [luid, vleselijk], gezien wordt als een indicatie van ‘jezelf laten gaan’, een overgave aan de makkelijkste weg.

(Mijn vrije vertaling van delen van pagina’s 190-193. Omdat Bourdieu extreem lange zinnen schrijft heb ik de vrijheid genomen lange zinnen op te delen in kortere zinnen.)

Foto: ‘The body for the job’, Distinction, pagina 191

One thought on “Uiterlijk en de sociale kloof

What do you think?